Stel je het volgende even voor. Je hebt veel aan je hoofd en dan heb je ook nog eens een afspraak staan met mensen die je niet kent. Op een voor jou onbekende locatie. Je hebt helemaal geen zin, maar eenmaal daar, kom je een oude bekende tegen. Die opluchting: gelukkig, ik ben hier niet alleen! Herkenbaar? Ik denk dat dit mogelijk de ervaring benadert voor sommige mensen met een vorm van dementie als zij verhuizen naar een beschermde woonomgeving.

Zo ook voor Elly, die eind vorig jaar bij ons kwam wonen. Want hoe gezellig haar familie haar kamer had ingericht met voor haar vertrouwde spulletjes, de eerste tijd was zij letterlijk de weg kwijt. Dit uitte zij vooral door veel te lopen, te praten, uit het raam en op haar horloge te kijken. Ze leek regelmatig verdrietig of geïrriteerd. We begeleidden haar op verschillende liefdevolle manieren. Soms leken die te werken maar vaak ook niet of slechts gedeeltelijk. Totdat ze een pop in haar armen kreeg. Dat was háár ‘oude bekende!’ Eindelijk iemand waarbij zij zich geborgen bij leek te voelen.

Dat brengt mij terug naar zo’n 35 jaar geleden. Ik begon net in de zorg. Ik kan me nog heel scherp voor de geest halen dat de eerste babypop werd geïntroduceerd in het verpleeghuis. Er was enorm veel weerstand. Met name van naasten. Ik hoor nog de zoon van een bewoonster zeggen toen hij zijn moeder aantrof met een pop in haar armen: ‘weg met dat ding, mijn moeder is geen kind!’ En ik herinner me dat ik het begreep, want het wás ook een vreemd gezicht: iemand van tachtig plus zo te zien opgaan met een ‘nep baby’. Bovendien was dat niet het enige item. Er verschenen knuffels, rammelaars en allerlei speelgoed. Gelukkig gingen we in de loop van de jaren steeds meer inzien dat deze materialen vaak heel goed aansloten bij de belevingswereld van deze doelgroep. We hadden alleen tijd nodig om aan dit beeld te wennen.

Terugkomend op Elly en haar ‘kind’. Ze neemt hem overal mee naartoe in de kinderwagen. Ondanks haar beperkte woordenschat vertelt ze wat ze meemaakt, zingt liedjes en overlaadt het met kusjes. En als het soms niet zo gaat zoals ze wil, uit zij dit en zegt: “Wij gaan straks lekker naar de andere kant.” Zij kan alles kwijt, zowel positieve als negatieve emoties. Er lijkt meer rust en de verdrietige momenten zijn minder aanwezig. Haar familie heeft dit nieuwe ‘gezinslid’ inmiddels ook verwelkomd, want als Elly blij is, dan worden zij dat ook. Sterker nog: er ligt een reservekind inclusief kleding in de kast van Elly in geval van nood.

Ze noemt het kind soms ‘jochie’.  Vertel ik dit aan haar echtgenoot en zeg dat dit wel bijzonder is omdat hun gezin uit louter dochters bestaat zeg hij: “Dit is vast de zoon die we nooit hebben gekregen.” Eigenlijk zou je iedereen met een vorm van dementie een jochie gunnen toch?

Marie-Louise Noltee, woonzorgbegeleider in de Arcade in Ermelo